Een tweede verhaal van buschauffeur Erik
Vlak halte Knobbelsdorfplein in Drachten komt één van mijn passagiers naar voren. De vrouw van middelbare leeftijd wil graag weten bij welke halte ze moet uitstappen. ‘Ik zou graag uitstappen bij de halte, die het dichtstbij het ziekenhuis is. Ik reis met mijn vader, maar hij is niet zo goed te been.’ Ik kijk in mijn spiegeltje en zie een bejaarde man met wit haar en een kort snorretje.
‘Het spijt me’, zeg ik. ‘De halte die zich het dichtstbij het ziekenhuis bevind, ligt nog altijd ruim een kilometer van het ziekenhuis af.’
Ik denk even na. ‘Gaat u nog maar even zitten. Ik heb wel een oplossing’. Met een lachje rij ik de halte voorbij. De vrouw kijkt mij verbaasd en vragend aan. Maar uit mijn ooghoek zie ik de contouren van het ziekenhuis opdoemen. Ik stop een klein stukje van het ziekenhuis af. De vrouw en haar vader waren dolgelukkig. Blij nemen ze afscheid en willen ze mij nog een kleine fooi geven. ‘Geen moeite hoor’, zeg ik. Blij vervolg ik mijn weg.